Stilte

Door: Wiet Thijssen

Een complex van vragen heeft ertoe geleid dat het afgelopen jaar het thema van de ‘stille man’ in mij me erg heeft bezig gehouden. Moest ik meer toegeven aan die stille man? En betekende dat het opgeven van het werk dat ik op dit moment doe? Of was er een weg om de stille man en dat werk met elkaar te integreren. Graag neem ik jullie mee in mijn bevindingen omtrent dit thema.

Als mens wil je betekenis hebben. Daar zoekt iedereen zijn eigen vorm voor. De een gaat de baas spelen, de ander gaat zijn medemens helpen, weer een ander doet dat door te streven naar perfectie en weer een ander door zakelijk succes te boeken. Ik ben in mijn leven gaan streven naar betekenis, door te denken en te analyseren en mijn inzichten en bevindingen aan anderen te tonen. Het slimme jongetje van de klas willen zijn.
Voor welk van deze rollen je ook kiest, het betekent impliciet dat je met je wat krampachtig streven naar betekenis, de innerlijke stilte verdringt. Je wordt voortgedreven door iets. Daarin lijkt het er op dat stilte een bepaalde ondraaglijkheid met zich brengt. Stil zijn brengt het gevoel met zich mee er niet toe te doen. Stilte brengt een gevoel van isolement met zich mee. Handelen en denken als manieren om betekenis te verwerven. Hebben als gevolg dat de ondraaglijke stilte uit lichaam, geest en ziel verdreven wordt.

Tegelijkertijd is er in mij, en ik vermoed in ons allen, een wanhopig verlangen naar stilte, naar innerlijke rust. Onze gedrevenheid om betekenis te verwerven gaat met ons aan de haal en ergens diep van binnen weten we dat dat zo is. En we weten ook dat die gedrevenheid ons weerhoudt van contact met ons diepste innerlijk, waar een aantal wezenlijke waarden om aandacht vragen. Een innerlijk waar je alleen via stilte contact mee kan krijgen. Een stilte, waarmee we geboren zijn en die het onschuldige kind als vanzelfsprekend in zich draagt.

In mijn geval speelt in relatie tot dit thema mijn vader, God hebbe zijn ziel, een belangrijke rol. De herinnering aan hem bracht rond dit thema in mij een zekere verwarring. Mijn vader was een stille man. Het was onduidelijk wat in hem omging. Ik ben een kind van mijn vader. Was zijn stilte misschien mijn stilte? En zo ja, dan werd een belangrijke vraag of zijn stilte een stilte van innerlijke rust was of juist niet.
Via het denken over de stilte van mijn vader begon ik een aantal verschillende vormen van stilte te onderscheiden.

Eerstens is daar de stilte van de oneindige woestijn of van de onmetelijke zee. Omgeven door zand, stenen en sterren. Of omgeven door water en diezelfde sterren. Waar de enige verandering die optreedt, een door de natuur gebrachte verandering is. Maar meestal zelfs dat niet. Ruimte en tijd hebben binnen deze stilte geen betekenis. Ze zijn eeuwig leeg en volkomen oneindig. Er komt geen menselijke hand aan te pas. Dit noem ik maar ‘kosmische stilte’. Deze stilte IS. Hij dient zich aan en is onverbrekelijk. De mens heeft hierin geen keus. Zelfs als je de stilte zou willen verbreken, door woord, gebaar of activiteit, dan nog gaat deze volledig teloor in de je omringende stilte. Het menselijk handelen, denken en voelen heeft hierin geen enkele betekenis.

In de tweede plaats onderscheid ik de stilte van het klooster, van het bidden of van de meditatie. Of de stilte die jij bewust even bewaart voordat je ergens op reageert omdat je een ervaring of gebeurtenis wil toetsen aan je innerlijk geweten. Je bent mogelijk omgeven door ruimte en tijd en mogelijk door geestverwanten. Maar jijzelf of jij en die anderen spreken af de stilte te bewaren. De omgeving bevat menselijke aanwezigheid, maar die dient zich niet aan. Ruimte en tijd zijn uitgeschakeld door menselijke hand, door jezelf. Je hebt in het moment gekozen voor de leegte en tijdelijke oneindigheid. Dit noem ik contemplatieve stilte. Ook in deze stilte rest jou niets anders dan zelf stil te zijn. Maar je hebt wel een keus. Je hebt je er vrijwillig aan onderworpen. De stilte kan worden opgeheven. Aan deze stilte geef jij zelf betekenis. Je controleert deze met je handelen, denken en voelen. Je hebt er een bedoeling mee, namelijk een innerlijke verkenning.

Een derde vorm van stilte is de stilte die ontstaat uit een overdonderende ervaring: de stilte van een uitgesteld applaus na een prachtig muziekstuk of de stilte van een mensenmassa die getuige is van een weerzinwekkend tafereel of de stilte als je oog in oog komt met een onwaarschijnlijke kunstexpressie of natuurimpressie. De adem wordt je benomen. Je bent onder de indruk van een indruk. Je bent verbijsterd. Je valt stil. Ruimte en tijd zijn alom aanwezig en dringen zich intens op. Je verstand draait op volle toeren, maar je gevoel weet even niet hoe daar uiting aan te geven. Je ziel is in de war. Meestal is dit van voorbijgaande aard en noemen we het een bijzondere ervaring. Laten we deze vorm van stilte maar verbijsterde stilte noemen.

Er bestaat naar mijn mening een bijzondere vorm van deze verbijsterde stilte. Deze komt voort uit negatieve indrukken. Als negatieve indrukken lang aanhouden of als een serie van indrukken telkens terugkeert, kan de verbijstering zich ontwikkelen tot een vorm van angst voor de indruk die die verbijstering heeft opgeroepen. De negatieve indruk is zo intens geweest, dat je het niet nog eens mee wil maken. Je deinst ervoor terug, je bent er door overweldigd.
Ik denk dat velen van ons als kind deze ervaring kennen. Het niet krijgen van de aandacht die je nodig hebt, het te maken krijgen met agressieve opvoedingsmethoden, het opgelegd krijgen van te hoge verwachtingen etc.. Dit zijn allemaal verbijsterende indrukken voor een kind. Het begrijpt ze niet, ze verstoren de innerlijke onschuld. Ze roepen de vraag op: ben ik niet goed genoeg zoals ik ben?

Hiermee zijn we bij mijn eerdere uitgangspunt dat wij mensen allemaal naar betekenis zoeken. In onze opvoeding ervaren de meesten van ons dat de betekenis van de onschuld onvoldoende is. Die wordt verstoord door negatieve impulsen uit de omgeving.
Deze verstoring kun je op verschillende manieren verwerken. Je gaat je wens tot betekenis hebben op jouw manier vorm geven. De een wordt er heel actief van, de ander gaat veel praten, weer een ander wordt er agressief of bazig van, of iemand belandt in een droomwereld, etc. Als je een dergelijke ervaring verwerkt door stil te worden, door je terug te trekken, dan zou ik dat neurotische stilte willen noemen. Deze geïnternaliseerde vorm van de verbijsterde stilte is een geladen en beladen stilte in jezelf die voort komt uit spanning, uit angst. Het is een vorm van terugtrekking. Door je terug te trekken in de neurotische stilte probeer je te ontkomen aan de ondraaglijkheid van bepaald gedrag in je omgeving. Het stille kind is geboren. De neurotische stilte wordt deel van je ego. En zoals geldt voor alle aspecten van je persoonlijkheid, is het moeilijk om er controle over te hebben.

Ik ben voor een deel zo’n stil kind, inmiddels stille man. Ik kreeg thuis wel zorg, maar weinig aandacht. Ik werd daardoor een dolend kind, verbijsterd door de afwezigheid van intimiteit, aandacht en liefde. Een kind dat zich als reactie daarop maar terugtrok in zijn eigen denkwereld. Dat is de neurotische stilte in mij. Contact met anderen roept bij mij altijd de vraag op of ik wel interessant genoeg ben. Wordt er wel naar mij geluisterd? Heb ik wel betekenis?
Mijn vaders stilte was, naar mijn overtuiging, minstens deels van dezelfde aard. Hij heeft zijn eigen neurotische stilte aan mij overgedragen.
Maar tegelijkertijd was in hem een andere stilte. Mijn zoektocht en verwarring rond dit thema heb ik bij hem nooit bemerkt. Het was een gelovige man met het hart op de goede plaats, altijd bereid een ander te helpen. Hij straalde in ieder geval uit tevreden te zijn met wat er was.
Wat precies de verhouding is geweest tussen deze neurotische stilte en innerlijke tevredenheid in mijn vader, weet ik niet precies. Ik zal het ook nooit meer kunnen achterhalen. Maar het zoeken naar het antwoord op die vraag, heeft me wel iets geleerd.

Van Martin, die wist dat ik met dit thema bezig was, heb ik een serie wijsheden over stilte ontvangen. Het is een uitspraak van Adema van Scheltema die me het meest aansprak. Hij zegt:
“Zij die alle stilte vrezen, hebben nooit hun hart gelezen”.
Deze wijsheid indachtig, heb ik in mijn zoektocht de overtuiging opgevat, dat er naast de kosmische, de contemplatieve en de verbijsterde (soms neurotische) stilte, een vierde vorm van stilte is te onderscheiden. Een stilte, die de overige vormen van stilte allen met elkaar verenigt en het onderscheid daartussen doet oplossen.
Dat is de stilte die je kent als je met je vrienden of met je geliefde of met je familie in intimiteit tezamen verkeert, aan het kampvuur of in bed of samen genietend van een landschap of samen zijnd aan een maaltijd. En dan is er in de genoeglijkheid van dat samenzijn een stilte. Een stilte die in zichzelf ontstaat en in zichzelf rust. Het is een stilte die betekenis heeft doordat je hem samen met de ander beleeft en waar het samenzijn zelf de voedende bron voor is. Het is een moment waarin het met elkaar verkeren bij ieder tegelijk naar binnen keert. Deze vorm van stilte kan ik vaak scherp waarnemen bij zwangere vrouwen en hij wordt nadrukkelijker naarmate de bevalling dichterbij komt. Of bij oude mensen die de dood in de ogen zien en zich daaraan overgeven. Of bij een pas verliefd stel dat naast elkaar op een bankje zit en genoeg heeft aan het samenzijn. In die staat wordt eigenlijk alles wat lichaam en wereld is, losgelaten. Er rest niets dan leegte en vredigheid in jezelf, al dan niet in verbondenheid met een ander of met God. Het is in feite ook de stilte van het onschuldige kind, waar ik het eerder over had. Met die stilte zijn we geboren, maar we raken hem kwijt in de vorming van ons ego.
Deze vorm van stilte is heel nauw verwant aan de kosmische stilte. Hij rust in zichzelf, maar kenmerkt zich doordat er in die stilte een verbondenheid met de ander is, met wie en dankzij wie je deze vorm van stilte kunt ervaren. Ik geloof dat we deze stilte liefde noemen. Liefde is voor mij een beleving van het stille samenzijn met de ander.

Ik geloof dat het ons, in ieder geval mijn, hoogste streven is om in deze wereld liefde te geven en te ontvangen. Daar zijn wat neurotische obstakels voor op te ruimen. Dat valt niet altijd mee. Maar de momenten dat het me lukt, ervaar ik in mezelf een grote, kosmische vredigheid. En die vredigheid stelt me in staat om, zonder energieverlies, in contact met de ander te zijn. Op die momenten is ook mijn werk als coach niet vermoeiend. Het lukt mij meer en meer om vanuit deze stille staat van zijn in de wereld te zijn. Maar het blijft oefenen. Stil zijn is hard werken.

Als afsluiting, een wijsheid van Krishnamurti, die onlangs door Frans is rond gemaild en die in enkele zinnen omvat waar ik hierboven zelf ruim 2.500 woorden voor nodig heb gehad:

Als je gaat beseffen,
dat er geen methode is, geen systeem, geen mantra, geen leraar.

Dat er niets in de wereld bestaat,
Dat je zal helpen stil te zijn.

En je je tegelijkertijd realiseert,
dat alleen de stille geest helder kan zien.

Dan wordt de geest uitzonderlijk stil.

Als de geest zover gekomen is,
dan is daar misschien ongenood en onverwacht,
dat wat de mens door de eeuwen heeft gezocht:
god, waarheid, het onmetelijke, het naamloze, het tijdloze.

Zulk een mens is gezegend, voor hem is er waarheid en verrukking.

 

24 januari 2008

Geen reactie's

Geef een reactie